Verbetering van de betalingsmoraal: invoering wettelijke betalingstermijn

(Datum: 5 maart 2012)

De betalingsmoraal van Europese lidstaten houdt al tijden de gemoederen bezig. In het verlengde daarvan, heeft de Europese politiek zich gebogen over de betalingsmoraal in het handelsverkeer, tussen bedrijven onderling en tussen de overheid en bedrijven. De lidstaten zijn het eens geworden over maatregelen die er toe moeten leiden dat de betalingsmoraal verbetert. Die maatregelen zijn uitgewerkt in een Europese Richtlijn (2011/7/EU). Op 16 februari 2012 is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel ingediend (Kamerstuk 33171), ter implementatie van de Europese Richtlijn.

Wat verandert er?

De volgende maatregelen zouden moeten leiden tot verbetering van de betalingsmoraal:

1. De termijn voor het vaststellen of een goed of een dienst aan de overeenkomst voldoet (de zogeheten verificatieperiode) wordt wettelijk vastgelegd, en in beginsel gemaximeerd op 30 dagen.
2. De betalingstermijnen worden wettelijk vastgelegd, en gemaximeerd. Wanneer partijen niet anders afspreken, zal een betalingstermijn van 30 dagen gelden. Voor overheidsinstanties geldt dat zij in beginsel niet een langere termijn dan die 30 dagen mogen bedingen, en dat de termijn in ieder geval niet meer dan 60 dagen mag bedragen. Voor handelstransacties tussen bedrijven zal de betalingstermijn in beginsel maximaal 60 dagen mogen zijn.
3. De wettelijke handelsrente zal worden verhoogd met één procentpunt.
4. De gedupeerde schuldeiser zal recht hebben op een onkostenvergoeding (voor invorderingskosten) van ten minste 40 Euro.

Van de in de wet als maximum opgenomen betalingstermijn en verificatietermijn kan onder bepaalde voorwaarden worden afgeweken. Een eerste voorwaarde is dat partijen de afwijking uitdrukkelijk overeenkomen. Onvoldoende is dat de langere termijn in de algemene voorwaarden is opgenomen en deze voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard. Een tweede voorwaarde aan een eventuele verlenging is dat die langere termijn niet (kennelijk) onbillijk is voor de schuldeiser. De afwijking moet objectief te rechtvaardigen zijn.

Wanneer verwacht?

Bij de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel, heeft de Minister aangegeven dat het kabinet belang hecht aan de bestrijding van betalingsachterstanden; en da de Minister er naar streeft het wetsvoorstel per 1 juli 2012 in werking te laten treden.

(Bronnen: nieuwsbericht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Antwoord voor bedrijven, EuropaNu, Recht.nl en Kluwer)